Tasting 20 oktober 2022
Zoals altijd met een tasting, lukt het nooit om stipt op tijd te beginnen, want zoals altijd metbeamer en digitale infrastructuur, is plug-and-play een modern fabeltje.
Maar het gaf niet. Extra tijd om wat bij te kletsen met de groep en enkele nieuwe gezichten. De drank mocht dan nog niet geschonken zijn, de sfeer zat alvast goed.
Jürgen stelde onze gastspreker voor, die voor velen geen vreemde was. Benny Mareel is lidvan groep 1 van Whiskypedia, maar ook helpende hand bij whiskyshop Sint-Antonius inWerken, jeweetwel, die winkel van Marc Vandenberghe zaliger, die meer kende van whisky dan de ganse club samen. Het was dan ook met zijn goede vriend Marc in het hart dat Benny Mareel ons vol passie de line-up van de avond voorstelde: Acht flessen van Berry Brothers & Rudd. Een unieke proeverij dus.
Berry Brothers & Rudd is een independent bottelaar, en gemachtigd als koninklijkleverancier, vindt zijn oorsprong in de oudste spirit handel van Groot-Brittanië. Deze is sinds 1698 gevestigd in Sint James’s Street 3, en recenter Pall Mall 63. Hoewel het gebouw sinds deoorlog ernstige verzakkingen vertoont, staat hun product als een huis. Hun bottelingen zijn stuk voor stuk pareltjes.
De eerste hapjes worden opgediend en als ‘aperitiefje’ worden we getrakteerd op een singlegrain van North British. Deze 13-jarige werd gedistilleerd in 2000 en gebotteld in 2013. Met zijn 46% is het een van de bravere whiskies van de avond. Niet enkel zijn alcoholpercentage is aan de lichte kant, maar ook zijn kleur. Een vlotte en toegankelijke starter, de perfecteinleiding voor zijn leeftijdsgenoot van Glengoyne. Deze Highlander (of Lowlander wanneer we het geografisch benaderen), is een stuk donkerder, wat logisch is, Glengoyne rijpt traditioneel altijd in sherry-vaten. De neus verrast ons met een fris vleugje anijs en door de trage distillatie en dus meer koper contact, proeven we een stevige, maar vooral zeer fruitige whisky.
Een uniek proevertje vanavond was misschien wel de Glenlossie van 1992.
Deze Speyside distilleerderij uit Elgin is eigendom van Diageo en hun product is meestal enkel terug te vinden in blends. Spijtig! Want als single malt werd deze ook bijzonder goed bevonden.
We blijven in Speyside met Inchgower. Graan en hooi treden zachtjes de neus binnen. Hoewel tasting notes op een fles meestal met een korreltje zout moeten genomen worden(niet bij de whisky graag), is de “fruity, succulent palate with some vanilla burst” er zeker in terug te vinden. Ondertussen werd er heel even gepauzeerd en konden we een ‘tussenfongsje’ leggen met wat zoete lekkernijen. Een beetje Belgische chocolade, een beetje Turks fruit ... tijd voor nog een beetje Schotse whisky.
Tijd voor een 17-jarige Clynelish. Een distilleerderij met een boeiende geschiedenis, bestaande uit sluitingen, heropeningen, andere namen, een experiment met A-en B whisky’s..., maar vooral gekend als belangrijk ingrediënt voor de Johnnie Walker Gold Reserve. Het is de eerste turf van de avond, maar dat is zeker niet het overheersende aspect van deze complexe drinker die nog meer openbreekt wanneer je hem eerst even laat ‘ademen’. Een afdronk die blijft hangen tot de Glen Moray die we daarna proefden.
Opnieuw een Speyside en de op een na oudste whisky van de avond. Zowel in distillatie (1991), als in leeftijd (20 jaar). Misschien wel oud, maar verrassend fris. Licht van kleur, en zo ook van smaak. Komt misschien wat scherp binnen, maar het went snel. Een zilte ondertoon laat zich zeker ook ontdekken. Ondanks het alcoholpercentage van 57,3 % is dit een zeer toegankelijke en zachte whisky die op een geslaagde manier afwijkt van de klassieke Glen Moray.
Next up: Tormore. Zijn kleur verraadt zijn winstpositie van de avond: puur goud. We worden opnieuw verkocht aan de unieke voordelen van independent bottlers. Tormore is ook een van die whisky’s die vooral terug te vinden is in blends (Long John, Ballantines...). Thank god for independents zoals Berry Bros. & Rudd die ons de kans geven dit pareltje te proeven. Fruitig. Een neus van zoete rode appels en een palet die overheerst wordt door tonen van passievrucht.
Afsluiten deden we met een buitenbeentje. De Blue Hanger (6th release) was de enige blended malt in de line-up deze avond. Sowieso nooit een slechte keuze om af te sluiten met een turf. Maar laat ons wel niet overdrijven, de turf is zeker niet wat bijblijft in deze dram. Deze donkere, amberkleurige whisky wordt vooral gekenmerkt door een mooie, gebalanceerde mix van gerookt vlees met sherry invloeden. Dat laatste is niet verrassend: In deze blend vinden we naast een Glenrothes en een Bunnahabhain van 1990 tweemaal Bowmore terug (‘80 en ‘87), die bekend staat om zijn rijping in sherry-casks. Niet de winnaar van de avond, maar zeker geslaagd! De goedgeklede klant van Berry Brothers & Rudd in de 18de eeuw waar deze blend naar vernoemd werd, zou trots geweest zijn!
Ondanks dat het allemaal flessen van Berry Brothers & Rudd waren, was dit een verrassend gevarieerde avond met stuk voor stuk interessante whisky’s.
Bedankt, Benny om ons zo’n geslaagde selectie voor te schotelen.
verslag en foto's : Frodo Mahieu
Maar het gaf niet. Extra tijd om wat bij te kletsen met de groep en enkele nieuwe gezichten. De drank mocht dan nog niet geschonken zijn, de sfeer zat alvast goed.
Jürgen stelde onze gastspreker voor, die voor velen geen vreemde was. Benny Mareel is lidvan groep 1 van Whiskypedia, maar ook helpende hand bij whiskyshop Sint-Antonius inWerken, jeweetwel, die winkel van Marc Vandenberghe zaliger, die meer kende van whisky dan de ganse club samen. Het was dan ook met zijn goede vriend Marc in het hart dat Benny Mareel ons vol passie de line-up van de avond voorstelde: Acht flessen van Berry Brothers & Rudd. Een unieke proeverij dus.
Berry Brothers & Rudd is een independent bottelaar, en gemachtigd als koninklijkleverancier, vindt zijn oorsprong in de oudste spirit handel van Groot-Brittanië. Deze is sinds 1698 gevestigd in Sint James’s Street 3, en recenter Pall Mall 63. Hoewel het gebouw sinds deoorlog ernstige verzakkingen vertoont, staat hun product als een huis. Hun bottelingen zijn stuk voor stuk pareltjes.
De eerste hapjes worden opgediend en als ‘aperitiefje’ worden we getrakteerd op een singlegrain van North British. Deze 13-jarige werd gedistilleerd in 2000 en gebotteld in 2013. Met zijn 46% is het een van de bravere whiskies van de avond. Niet enkel zijn alcoholpercentage is aan de lichte kant, maar ook zijn kleur. Een vlotte en toegankelijke starter, de perfecteinleiding voor zijn leeftijdsgenoot van Glengoyne. Deze Highlander (of Lowlander wanneer we het geografisch benaderen), is een stuk donkerder, wat logisch is, Glengoyne rijpt traditioneel altijd in sherry-vaten. De neus verrast ons met een fris vleugje anijs en door de trage distillatie en dus meer koper contact, proeven we een stevige, maar vooral zeer fruitige whisky.
Een uniek proevertje vanavond was misschien wel de Glenlossie van 1992.
Deze Speyside distilleerderij uit Elgin is eigendom van Diageo en hun product is meestal enkel terug te vinden in blends. Spijtig! Want als single malt werd deze ook bijzonder goed bevonden.
We blijven in Speyside met Inchgower. Graan en hooi treden zachtjes de neus binnen. Hoewel tasting notes op een fles meestal met een korreltje zout moeten genomen worden(niet bij de whisky graag), is de “fruity, succulent palate with some vanilla burst” er zeker in terug te vinden. Ondertussen werd er heel even gepauzeerd en konden we een ‘tussenfongsje’ leggen met wat zoete lekkernijen. Een beetje Belgische chocolade, een beetje Turks fruit ... tijd voor nog een beetje Schotse whisky.
Tijd voor een 17-jarige Clynelish. Een distilleerderij met een boeiende geschiedenis, bestaande uit sluitingen, heropeningen, andere namen, een experiment met A-en B whisky’s..., maar vooral gekend als belangrijk ingrediënt voor de Johnnie Walker Gold Reserve. Het is de eerste turf van de avond, maar dat is zeker niet het overheersende aspect van deze complexe drinker die nog meer openbreekt wanneer je hem eerst even laat ‘ademen’. Een afdronk die blijft hangen tot de Glen Moray die we daarna proefden.
Opnieuw een Speyside en de op een na oudste whisky van de avond. Zowel in distillatie (1991), als in leeftijd (20 jaar). Misschien wel oud, maar verrassend fris. Licht van kleur, en zo ook van smaak. Komt misschien wat scherp binnen, maar het went snel. Een zilte ondertoon laat zich zeker ook ontdekken. Ondanks het alcoholpercentage van 57,3 % is dit een zeer toegankelijke en zachte whisky die op een geslaagde manier afwijkt van de klassieke Glen Moray.
Next up: Tormore. Zijn kleur verraadt zijn winstpositie van de avond: puur goud. We worden opnieuw verkocht aan de unieke voordelen van independent bottlers. Tormore is ook een van die whisky’s die vooral terug te vinden is in blends (Long John, Ballantines...). Thank god for independents zoals Berry Bros. & Rudd die ons de kans geven dit pareltje te proeven. Fruitig. Een neus van zoete rode appels en een palet die overheerst wordt door tonen van passievrucht.
Afsluiten deden we met een buitenbeentje. De Blue Hanger (6th release) was de enige blended malt in de line-up deze avond. Sowieso nooit een slechte keuze om af te sluiten met een turf. Maar laat ons wel niet overdrijven, de turf is zeker niet wat bijblijft in deze dram. Deze donkere, amberkleurige whisky wordt vooral gekenmerkt door een mooie, gebalanceerde mix van gerookt vlees met sherry invloeden. Dat laatste is niet verrassend: In deze blend vinden we naast een Glenrothes en een Bunnahabhain van 1990 tweemaal Bowmore terug (‘80 en ‘87), die bekend staat om zijn rijping in sherry-casks. Niet de winnaar van de avond, maar zeker geslaagd! De goedgeklede klant van Berry Brothers & Rudd in de 18de eeuw waar deze blend naar vernoemd werd, zou trots geweest zijn!
Ondanks dat het allemaal flessen van Berry Brothers & Rudd waren, was dit een verrassend gevarieerde avond met stuk voor stuk interessante whisky’s.
Bedankt, Benny om ons zo’n geslaagde selectie voor te schotelen.
verslag en foto's : Frodo Mahieu